In dit rapport van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wordt de actuele stand van kennis met betrekking tot het nederzettingsgeografische fenomeen ‘geesten’ gepresenteerd, evenals een herinventarisatie van deze complexen landbouwgrond op de strandwallen van Noord- en Zuid-Holland.
Wat is een ‘geest’? Het begrip geest komt al voor in de vroegste geschreven bronnen over Holland. De oudste optekeningen zijn die in de zogenaamde Goederenlijst van de Dom in Utrecht uit ca 925, waarvoor geput is uit nog oudere gegevens. In de buurt van Naaldwijk worden Hustingest, Litlongest en Langongest genoemd, in Rijnland Osgeresgest (Oegstgeest), Husingesgest en Polgest (Poelgeest). Dit zijn duidelijk nederzettingsnamen, waarvan er twee als plaatsnaam tot op heden hebben overleefd. Noordhollandse pendanten als Uitgeest, Dorregeest en Zanegeest vertonen eenzelfde karakter. Daarnaast komen er – o.a. in de Egmondse bronnen en de grafelijke oorkonden uit de 12de en 13de eeuw – beschrijvingen voor van ‘geestland’ als aanduiding van hoger gelegen akkergronden tegenover wei- en hooilanden (‘koeland’) in de ‘vennen’ of veenontginningen. Dit ‘geestland’ moet niet verward worden met de term ‘geestgronden’, die pas in de 19de eeuw is geïntroduceerd als aanduiding van de meestal afgezande strandwalgronden, in gebruik genomen voor de bloembollencultuur. Deze term kan dan ook in historische beschouwingen beter worden vermeden.
In totaal heeft de herinventarisatie 70 geesten opgeleverd. Die worden in dit rapport een voor een beschreven en op kaart getoond. Geesten komen in heel Holland voor maar zijn in Noord-Holland veel talrijker (50) dan in Zuid-Holland (20).
Op de pagina’s 54 en 55 staan de geesten van Oegstgeest vermeld.