Straat in de omgeving van Endegeest, genoemd naar Jhr. mr. Daniël Theodore Gevers van Endegeest (1793-1877), bewoner van het landgoed en Heer van Oegstgeest en Poelgeest. Daniël Theodore Gevers werd geboren als de zoon van Mr. Dirck Cornelis Gevers, schepen en pensionaris van Rotterdam. In 1800 kocht zijn vader, inmiddels vanwege zijn politieke gezindheid ambteloos burger geworden, kasteel en langoed Endegeest, waar hij zich in 1801 vestigde.
Daniël ontving zijn opleiding aan een kostschool in Frankrijk, aan de Latijnse school in Haarlem en aan de juridische faculteit in Leiden. In 1815 afgestudeerd, solliciteerde hij naar een functie bij de Raad van State. De koning droeg hem echter op, eerst wat ervaring op te doen in de advocatuur. Tijdens een z.g. “grote reis” door Frankrijk en Italië ontving hij twee jaar later de begeerde benoeming. Na verloop van tijd verruilde hij zijn functie voor die van hoofdambtenaar op het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Hij werd afgevaardigde naar (en gedurende twee periode voorzitter van) de Tweede Kamer (1838-1856), waaraan een eind kwam door zijn benoeming tot Minister van Binnenlandse Zaken(1856-1858). Nadien wijdde hij zich aan de geschiedschrijving van de droogmaking van de Haarlemmermeer, waarbij hij als lid en voorzitter van de desbetreffende staatscommissie betrokken was geweest. Na voltooiing van dat werk werd hij Hoogheemraad van Rijnland. Sinds 1853 was hij bovendien curator van de Leidse universiteit (toen hogeschool geheten).
Het predikaat “jonkheer” werd in 1827 aan zijn vader verleend en kwam ook aan de kinderen toe. Door ruil met zijn vader werd hij in 1838 eigenaar van Endegeest, waar hij (althans in de zomermaanden) woonde vanaf 1 mei 1840. In 1850 kocht hij van de stad Leiden de heerlijke rechten van Oegstgeest en Poelgeest, waaraan de titel “Heer van Oegstgeest en Poelgeest” was verbonden. Zijn huwelijk met jkvr. Johanna Margaretha Deutz van Assendelft bleef kinderloos. Hij stierf op 27 juli 1877 en werd begraven bij de Groene of Willibrordkerk. Boven de grafkelder liet zijn weduwe te zijner ere een monument optrekken.