Op deze locatie, in een flauwe bocht van de weg naar Warmond, stond ’t Huys Abtspoel.

Abtspoel is gebouwd in de 15e eeuw door de abt Willem van Mathenesse als bezitting van de abdij van Egmond. Het kasteel lag binnen een brede gracht en was aanzienlijk in omvang.

In 1516 heeft de toenmalige abt zijn toevlucht genomen tot Abtspoel vanwege de uitgebroken pest. Hij heeft aanzienlijke verbeteringen aan het gebouw aangebracht. In 1561 werd Nicolaas van Nieuwland, de eerste bisschop van Haarlem, de bewoner van het huis. In 1568 werd hij afgezet door Alva en moest hij uitwijken naar Utrecht. Daarna werd het huis door het soldatenvolk geplunderd.

Waarschijnlijk hebben de nog bestaande muren als basis gediend voor een snelle herbouw van Abtspoel. Het gebouw bestond uit vijf rond een traptoren opgetrokken blokken en een langwerpig dienstgebouw. Zes zadeldaken met trapgevels gaven dit uit het water oprijzend bouwwerk een schilderachtige aanblik. Er was verder een soort poortgebouw dat toegang gaf tot een met een borstwering omgeven plein, waar het huis op stond.

Aanvullende informatie

In 1574, tijdens het beleg van Leiden, wordt het huis verbrand door de Leidenaren, die de tactiek van de verschroeide aarde toepasten om te voorkomen dat de Spanjaarden zich er zouden verschansen. Tot 1591 stond het pand in puin. De Staten van Holland hadden de Egmondse bezittingen geconfisqueerd en verkochten de ruïne in dat jaar aan Foy van Brouchoven, toen rentmeester van Rijnland en later schepen en burgemeester van Leiden.

In 1643 werd het huis gekocht door burgemeester Willem Paedts, die in Leiden een statige woning aan het Rapenburg bewoonde. Diederick van Leyden Gael (overleden in 1846) was de laatste eigenaar, zijn weduwe overleed in 1862. De hofstede had meer dan 270 jaar de Leidse patriciërs als zomerverblijf gediend. Het park bezat rechte lanen waarvan één het gezicht had op het Groene Kerkje, een ander had als eindpunt een gebeeldhouwde obelisk (die thans in de tuin van kasteel Endegeest staat). In 1863 werd Abtspoel geveild, waarna het gebouw werd afgebroken en het park in teelland veranderde.

Zie ook het artikel van E. Pelinck in het Leidsch Jaarboekje 1963 over Abspoel.